Venlo

Venlo, ‘stadje van lol en plezier’. Gruwelijk gehavend door bombardementen, lelijk herbouwd na de Tweede Wereldoorlog. Duits als tweede voertaal. Mogelijk maakten die ontwikkelingen Venlo tot een soort koekoeksjong onder de Limburgse steden. Uit de puinhopen herrijst de stad sinds ruwweg de eeuwwisseling. Gamechanger is het beleid dat zich richt op logistiek, als loot aan de agriculture stam, met een gelukte Floriade als bekroning.
Venlo was een Hanzestad en dat vind je terug in het knap herbouwde kadegebied. Culturele magneten verleiden dagtoeristen en citytrippers tot een bezoek. Tegenover het station van Venlo trekken twee cultuurtempels cultuursnuivers uit het hele land. Platenzaak “Sounds” geniet nationale bekendheid met meer vinyl dan cd’s. Gevestigd aan de Parade op -natuurlijk- nummer 66. Heel veel Americana in de collectie, naast prominente aandacht voor de regionale en provinciale cultuur.
Die trots op eigen afkomst vind je terug in het Museum Van Bommel Van Dam dat het uitdragen van regionale kunst als uitgangspunt heeft. En ook het Limburgs Museum toont Limburgse wortels, al zie je die niet terug in de tentoonstelling “Voorbij schoonheid en Schaamte”. Je voelt je wat gegeneerd als je de suppoost de weg naar de ingang vraagt, ondanks de geruststellende naam van de expositie.
-28 juni-
Huub den Bels

Het is druk bij de viskiosk van Huub den Bels. Een rij voor de toonbank, alle stoelen op het terrasje bezet. Niet zo vreemd. Op de dag van St. Jan, de langste dag van het jaar, wordt afscheid genomen van de asperge en Hollandse Nieuwe met gretigheid binnengehaald. Zo ook op deze ambulante plek op de markt. Huub is nergens te bekennen, maar een blonde met Slavische trekken en twee Aziatische collega’s spreken wel met een enigszins Vlaamse tongval. Het krokante broodje dat het maatje domineert lijkt Vlaams.
Twee heren kruipen vlak voor ons in de rij, achteloos omkijkend naar iedereen die dacht eerder aan de beurt te zijn. Echt ouderwetse portemonnees worden uit de achterzak getrokken. Vetleer met veel vakken voor meer bankbiljetten. Knisperend vers als pistolets, talrijk in aantal en in de teint van ‘paling in ’t groen’. Briefjes van honderd, waarschijnlijk ook verdiend in de ambulante handel, waar contant geld staat voor boter bij de vis.
Nog voordat de mannen hun bestelling kunnen plaatsen worden zij in een onverstaanbare taal teruggefloten door stevige dames in zware kleding. Het terras is niet hun ding. De heren moeten op zoek naar een betere plek. De Markt, smeltkroes van culturen.
-21 juni-
Klotputten

In alle stilte vormen dertig voeten een band rondom een minuscule naaktslak. Nog geen 12 uur daarvoor hoorde ik een zacht gekraak onder mijn rechter voet en wist dat ik een soortgenoot met eigen woning had vermorzeld. Vervelend.
De omstanders bekeken het schepseltje vertederd totdat iemand zich herinnerde dat vorig jaar heel wat slakken om zeep werden geholpen door enthousiaste plantenliefhebbers vanwege een slakkenplaag. Leven is een betrekkelijk gegeven.
Het gezelschap sjokte verder. Onder leiding van een IVN-gids en onder dreiging van een hoosbui. De groep stopte. “Waar kijken we naar?” “We kijken niet, iemand hoort een Tjiftjaf”. “Bestaat die dan echt? Ik dacht dat die naam een verzinsel was, net als de Poelifinario, van Toon Hermans.” Die opmerking kon men wel plaatsen. Meer waardering kreeg de vermelding dat eens de Ventoseflat werd gesierd door een gedicht van Jan Hanlo: “Tjilp, Tjilp etc.”, opgedragen aan de mus. Later verschenen nog talloze gedichten op Eindhovense muren. De dichteres heeft ook een mooie naam, Merel, Merel Moren. De groep had duidelijk meer waardering voor de vaak ondergewaardeerde Jan Hanlo.
Het zijn mooie contacten op zo’n typische late voorjaarsdag die qua temperatuur de naderende zomer doet vergeten. Het weer is bijna net zo onwerkelijk als het waterwingebied waardoor de groep wordt rondgeleid. De A-2 is steeds op een steenworpafstand. Dat stoort enigszins, al levert de weg zelf soms een bijzonder vergezicht. De wildernis was een decennium geleden volgens de gids nog een akkerland met mais. Twee boerderijen werden weggekocht om de natuur te herstellen. Maar wat is natuur? Een aangelegd buitengebied op de bedding van de Dommel die er aftakt richting Beatrixkanaal en binnenstad. Net als het water dat door pompen wordt opgehaald en voortgestuwd richting Woensel. Natuur of niet, waar ooit turf werd gestoken (‘klotputten’) is een mooi wandel- en visgebied ontstaan.
-8 juni-
Marie Jo

Het ruimen van kasten leidt tot onverwachte ontmoetingen. Zo kwam ineens Marie Jo in beeld. Een Franse, wat ruwe meid maar met een lieve lach. Iedereen zag dat en zij lachte iedereen toe. Zij woonde in een Parijse voorstad en stuurde medio 1972 een brief naar mijn adres in Parijs: Hotel Meridional. Ik kwam er slechts eenmaal per jaar en meestal in het gezelschap van mij ouders, die toch al veel met mij te stellen hadden. Dat alles bleef een jaar eerder op vakantie natuurlijk onvermeld. Ik was haar straal vergeten, na 53 jaar. Marie Jo’s brief was lief maar duidelijk: de afspraak kan niet doorgaan. Ik denk dat het haar allemaal te dichtbij kwam. Marie Jo werd ook geen penfriend.
Uit die kast kwam ook Patty Brard tevoorschijn. Die schoonheid kun je onmogelijk vergeten. De VIP maakte een mooie centerfoldreportage zoals dat nu niet meer kan. Ook zij gaat naar de doos met oud papier.
Je bewaart 50 jaar oude schoolboeken, brieven, tijdschriften en foto’s zonder ze eenmaal in te zien. Daarna neem je er met veel spijt afstand. Het jeukt, ook al is dat afscheid het begin van een nieuw periode, met weinig ruimte voor die oude meuk.
-1 juni-
Naakt strand

zeeuwseankers.nl
De paalhoofden aan het strand van Domburg zijn verdwenen. Eerst valt het niet op, daarna denk je: hoe is het mogelijk? Krachtige series palen, vaak in rijen van twee. Zij vormen een complete biotoop, en een rustplaats voor talloze vogels. Paalhoofden zijn beeldbepalend voor het Nederlandse Noordzeestrand. Maar ze gaan weg! Overbodig geworden. Handhaving is dan verkwisting; een doodzonde in Zeeland. Volgens strandtenthouders nemen de paalhoofden te veel ruimte in, wat ten koste gaat van de omzet. En het is toch al moeilijk concurreren met buitenlandse stranden.
Domburg, een schildersdorp. Geen Bergen aan Zee, maar ook geen Zandvoort. In die zin is de verwijdering een weelde die Domburg niet kan dragen. Immers de eigenheid van het Zeeuwse strand wordt aangetast. Een badgast kan dan beter naar het goedkopere buitenlandse strand gaan.
Campings worden bungalowparken met meestal bezoekers voor een week. Een aantal campinghouders investeert juist weer in ruimte voor seizoens- en trekkersvelden, voorzien van water en afvoer. Die regelmatige gasten hebben een heel andere binding met Domburg en Walcheren. Zij kennen de omgeving en gaan er op uit. Vlissingen en Veere zijn op fietsafstand.
Een strand zonder paalhoofden, mosselen, meeuwen, struikelende kinderen. Het ziet er uit als een naakt strand.
-25 mei-
Trap

Het eerste huis was een oud herenhuis. Een lange gang, links en rechts vier grote, hoge vertrekken. De trap was hoog, smal en eng en werd onderbroken door een mini-overloop met wc.
Het tweede huis was een onder architectuur gebouwde vrijstaande villa. Mooi houtwerk sierde een trap met een hoekige draai naar boven. Een onhandige garderobe halverwege de eerste verdieping hing in de weg .
In de derde woning waren veel trappen. De hoofdtrap bestond uit natuurstenen treden die door zo’n tweehonderd jongensvoeten na meer dan zestig jaar behoorlijk waren uitgesleten. De mooiste trap bevond zich in een torentje. Als je ‘snachts heimwee had, ging je stiekem dat trappenhuis in naar boven en keek je uit over Weert. De kerktoren was nog ouder.
De lastigste trap, in Beek bij Nijmegen, was een natuurtrap. Vanuit de ietwat sleetse villa aan de Rijksstraatweg, waar de ouders werden ontvangen voor de eerste kennismaking, ging je naar boven. Daar stond het feitelijke internaat. Met slechts plusminus tachtig internen was de smalle trap naar de slaapzaal en leslokalen voldoende groot.
In Tilburg leidden in twee woningen de trappen uiteindelijk naar een heus vrijgezellenbestaan, waarover je op al die andere trappen piekerde.
Al in een vroeg stadium kwam het laatste trappenhuis. Die werd in het begin intensief gebruikt door patiënten. Het trappenhuis was te smal en te stijl. Dat, grote haast, onoplettendheid en een ANWB-gids leidden tot een enkelbreuk. De ambulancebroeder diagnosticeerde ‘uit de kom’. Het ANWB-abonnement werd onmiddellijk stopgezet. De trap doelmatig verfraaid.
Zo’n trap ga je missen. Niet om de verfraaiing maar om het gevoel van ruimte en vrijheid dat het uitzicht biedt. Een bungalow heeft geen trappenhuis. Gelukkig is er een dochter die opgewekt een bruut einde maakt aan die heerlijke melancholie: “Nee hoor pap. Er is altijd nog de stairway to heaven”.
-18 mei-
Het bombardement (2): Heuvelstraat 57A

De Volvo 66 (u leest het goed!) markeert het huis aan het begin van de Heuvelstraat. Gevoel voor geschiedenis staat voor de deur. En die voordeur zelf is ook een zorgvuldige replica van de entree zoals die in de jaren 20 van de vorige eeuw moet zijn geplaatst. Sandra en Johan kochten enkele jaren geleden geen huis, maar een stuk recente geschiedenis van Zeelst.
Al kort na de aankoop stond met een bezorgde blik een heer op leeftijd van het Erfgoedhuis Veldhoven voor die deur. Of zij wel wisten hoe belangrijk dit huis is voor Zeelst, meer in het bijzonder in verband met het bombardement op Zeelst? Dat ooit een auto dwars door de voorgevel was gereden was inmiddels bekend bij het Meerveldhovens paar. Maar een bombardement? Wat had hun huis daarmee te malen?
Dat huis werd getroffen door een fiks aantal granaatscherven. Sporen zijn terug te vinden in de zijgevel, maar de aandacht wordt vooral getrokken door de inslag boven de voordeur. Dat wetende, besloten Sandra van Gestel en Johan Pelle dat dit litteken zou worden gerespecteerd.
Het echtpaar heeft inmiddels een flink deel van haar plannen met en aan het huis gerealiseerd. Johan: “Wij kunnen niet bouwen, wel klussen. Sandra’s vader is onze grote kracht. Hij is gepensioneerd meester timmerman. Samen met incidentele specialisten en Sandra wordt dit huis in oorspronkelijke staat hersteld. Die staat is een behoorlijk indrukwekkend huis, zeker als je weet dat het begin vorige eeuw is verworven door Januske post. Hij was de postbode maar hielp veel mensen bij de post. Zo las hij belangrijke brieven voor.” Hij had daarmee een zekere vertrouwenspositie in het dorp. Heemkundigen vragen zich af hoe die opvallende woningruil tot stand is gekomen.
Je weet bij aankoop niet welke deuren achter de afdekplaten schuil gaan. Toen de vloer werd aangepakt kwamen redelijk ongeschonden tegels tevoorschijn. Bij de aanleg van vloerverwarming kwam een complete kelder’ boven water’. Het huis kreeg tal van elementen die passen in het tijdsbeeld van toen. Het dak (een Franse kap) was bekleed met asbest-leien in ruitvorm, precies zoals nu. Bij die operatie kwamen onverwachte gaten tevoorschijn, onmiskenbaar de inslag van granaatscherven. De gevels werden van binnenuit geïsoleerd. Daarmee wordt het zicht op de inslag van de granaatscherven gegarandeerd.
Waarom vinden zij dat zo belangrijk? Sandra: “Het maakt de geschiedenis haast tastbaar. Oorlog is een ver van mijn bed show, maar herinneringen zoals onze gevel en het monument hier vlakbij maken die ellende zichtbaar. Het Erfgoedhuis maakt de basisschool een project van het bombardement. Op weg naar het monument passeren de leerlingen ons huis. Voor de kinderen is dat herkenbaar. Misschien maken we nog iets van een plaquette voor aan de voorgevel. Als het huis klaar is.”
Terug naar de klassieker voor de deur, de eerste DAF die onder de naam Volvo in 1980 werd gebouwd. Johan: “Daarna stopte Volvo met DAF, de Volvo 340 kwam. De 66 blijf ik nog een tijd houden. Onze kinderen rijden ermee in Duizel op het terrein van hun opa.”
Fotobijschrift
Sandra: “De geschiedenis tastbaar maken”.
-11 mei-
Het bombardement (1): Zeelsterhof

In drie artikelen besteedde ‘Veldhovens Weekblad’ in samenwerking met ‘Erfgoedhuis Veldhoven’ in 2024 aandacht aan het bombardement op Zeelst; op 17 september aanstaande 81 jaar geleden. Hoe kijken kinderen van de basisschool naar oorlog en vrede? Kinderen geven een inkijkje in onze wereld. Wat doet een echtpaar 80 jaar na dat bombardement met de nog zichtbare schade aan het huis?
Op basisschool ‘Zeelsterhof’ is het bombardement op Zeelst allerminst verleden tijd. Het vormt jaarlijks de aanleiding tot klassikale projecten over oorlog en vrede. Jos en Jack van het Erfgoedhuis vertellen verhalen over de oorlog en Carla van Olst vertelt over de vrede. De kinderen hebben veel belangstelling en tonen veel betrokkenheid.
Zo ook Fenna en Pim, beiden 11 jaar, leerlingen van meester Twan van der Linden in groep 7 van basisschool Zeelsterhof in Zeelst. Politiek, oorlog, dood. Zij praten alsof het huidige tijdsgewricht geen geheimen voor hen heeft.
Fenna: “Ik lees best wel veel, vooral over geschiedenis. Geschiedenis is eigenlijk wat je gemaakt heeft en ik wil weten wie ik ben. Ik ben nieuwsgierig naar de geschiedenis om te weten wat er voor ons was.”
Pim: “Ik lees boeken met humor omdat ik die grappig vind en ik graag grapjes maak. Dat heb ik van mijn vader, die heeft best wel een droge humor. Aan tafel hebben we het wel eens over politiek. Mijn broer weet daar heel veel van. Ik vind het zo raar: dan wordt er een vraag gesteld, maar dan komt er helemaal geen antwoord op. Wat een onzin, denk ik dan.”
Fenna: “Mijn hobby is paardrijden bij Klimrijk. Daar zie ik niet veel buitenlandse kinderen. Vanwege de oorlog of het klimaat moeten die hier wel zijn, want in het eigen land kunnen ze niet leven. De meeste kinderen die ik ken, hebben meestal wel een Nederlandse moeder en dan is het echt veel makkelijker om met elkaar te spelen.”
Pim: “Mijn opa heeft het wel eens over ASML-City. Dat komt natuurlijk omdat er veel expats zijn in Veldhoven. Ik vind dat niet erg. Wel komen er meer mensen dan er gaan en dan denk ik: zo gaat het klimaat helemaal weg. We moeten niet met te veel mensen zijn.”
Fenna: “Als je heel boos bent op elkaar kan dat heel lang duren. Oorlog is erg als landen zo boos zijn dat zij burgers gaan bedreigen of doodschieten. Is dat wel de beste manier? Uiteindelijk is er toch één winnaar. Je moet het dus toch weer eens worden met elkaar. Je kunt niet je hele leven ruzie blijven maken. En doodgaan is erg. Ik heb een oudtante die nog niet zo heel lang geleden is overleden. Daaraan moet ik nog vaak denken.”
Pim: “Als ik later gedwongen word in het leger te gaan, ben ik het daar niet mee eens, Dan ga ik liever wapens maken, of eten brengen, of verpleging. Maar ik snap het wel. Je moet niet aan mijn zus komen. Gebeurt dat toch dan haal ik er mijn broer bij of mijn ouders. En als die er niet zijn doe ik het toch zelf.”
De kinderen in groep 7 schrijven allen opstellen voor op de herdenking. Elk verhaal is belangrijk. De verhalen die daarvoor het meest geschikt zijn worden op de herdenking voorgedragen. Op 17 September snappen de kinderen van Zeelst in (dan) groep 8 wat oorlog en vrede inhoudt.
-4 mei-
Karos

Burgos is een kruispunt in de routes naar Santiago de Compostella. Centraal ligt een heel grote kerk voor een relatief kleine stad (plm. 176.000) inwoners. Voor de kerk enkele langeafstandwandelaars, misschien een pelgrim en verder bejaarde dagtoeristen. Buiten imponeert de kruising van bouwstijlen. Binnen doet de kerk welhaast compact aan.
De Onze Lieve Vrouwe kathedraal van Burgos is allerminst een tempel voor Mariaverering, noch een trefpunt voor passanten. Eerder een verheerlijking van het mannendom. Veel ruimte is er voor El Cid, volgens Wikipedia de bekendste zoon van Burgos, een beroemd strijder. Hij ligt er pontificaal vereeuwigd, daarnaast vrouw en hond. Een hoge entree doet denken aan theatrale trappen in het Vaticaan. Links daarvan een karos als van een Romeinse keizer.
Voor het kerkbezoek (entree plm. € 12,50 p.p.) aandacht voor de uitvaart van Franciscus I. De sobere, maar mooi afgewerkte kist was een niet te missen boodschap aan de katholieke kerk.
Brief aan de Efeziërs: “En draagt niet uw lichaam als een wapen van de zonde tegen God, maar draagt uzelf op als een heilig offer aan God”. Kortom bescheidenheid als blijk van respect en eerbied voor God en de medemens. Voor de paters Augustijnen is die boodschap vertrouwd geluid.
-26 april-
Madrid

Drie dagen na het overlijden van paus Franciscus golft een blauwe stroom meisjes in uniform uit de kathedraalvan Madrid. Er leek geen eind aan deze processie te komen. Zij keken een beetje opgelucht, blij dat de zon nog scheen. Geen idee wat het karakter van de bijeenkomst was, waarschijnlijk een herdenking van de paus. De portier keek streng, alsof gevangenen werden gelucht. De nonnen toonden zich zoals je van nonnen uit de vorige eeuw en de eeuwen daarvoor verwacht. Kortom een processie uit de oude doos, ter ere van een redelijk moderne paus.
Je kunt je haast niet voorstellen dat op minder dan duizend meter een museum eigentijdse kunst toont. Van hoog niveau. De een gaat naar Mona Lisa, de ander naar Roy Lichtenstein. Zaalgenoot Alex Katz. trok de aandacht. Zijn bronnen van inspiratie: pop art, expressionisme en monumentale Europese schilderkunst. Twee werelden op één warme middag.
Warm was het ook in de rustige Madrileense volkswijk Ventas, alwaar de AirBnB. Het slot van het appartement werd bediend met een app, die niet werkte. Gast krijgt na aandringen een echte sleutel! Host bedient ’s-avonds het slot met de app. Erg onprettig. De vragen blijven helaas onbeantwoord. Jammer, Gastheerschap moet je leren.
-22 april-
Murcia

Pasen 2025, het hoogtepunt van ‘Semana Santa’. 2025, is in de katholieke kerk een heilig jaar, het jaar van de hoop. Dat moest helaas letterlijk worden genomen, tot op het laatst was niet zeker of de paus zich kon laten zien. Het “urbi et orbi” moest hij laten uitspreken.
Murcia is een rijke stad: een bloeiende agrarische sector, industrie en handel, naast een bestuurlijk centrum en een universiteit.
Murcia toont zich op haar paasbest. De straten zijn er schoon, ook een uur na de processie. Alle generaties zijn er vertegenwoordigd. Het gaat niet om een geloofsuiting, maar om gedeelde cultuur, als een carnavalsoptocht. Strooisnoepgoed is er ook en niet alleen voor de kinderen.
Het publiek is goed gekleed, zij het enigszins conventioneel. Design is eerder Scandinavisch dan Italiaans. Decoraties zijn elementair, grondtinten overheersen. Moorse invloeden vind je overal, maar nergens overheersend. Murcia is al sinds de 9e eeuw een kruispunt van geloven en culturen.
‘La Procession’ is voorbij’. Op weg naar de terrassen biedt een ouder echtpaar met behoudend uiterlijk twee glossy’s aan. Op de cover stichtelijke foto’s. “Nee dank u, wij geloven niet”. Daar ging het hen helemaal niet om. Het is een cadeautje een mooie herinnering aan hun feestje.
-20 april-
Benissa

Veel doorgaande hoofdwegen hebben maar weinig laadpunten en wegrestaurants, daarentegen wel veel afslagen naar dorpjes en stadjes. Benissa is zo’n stadje.
Het is Goede Vrijdag met drukte op de terrasjes. Ze zijn nauwelijks groter dan vijf tafels. Er wordt al bier gedronken, in kleine glaasjes, formaat wat groter dan ‘bon mamam’ crème brulée. De zon breekt door, maar de wind blijft schraal. In de kerk worden de veertien staties van de kruisweg behandeld. Gesproken woord en muziek, Johnny Cash ‘Rose’ kwam binnen. Gelovig of niet: Goede Vrijdag blijft een bijzondere dag.
Het plein voor de kerk is een plantsoen met borders en een standbeeld. Men leeft buiten en dat zie je terug in de verzorgde aankleding.
Daar sta je niet bij stil als een jonge vrouw via het plein een bocht naar rechts maakt. Een luchtig jurkje, niet te kort op een dag als deze. De wind draait onhandig mee en tovert een mooie bil tevoorschijn. Tegelijkertijd heb je twee uiteenlopende gedachten: mooi en niet kijken. Ik sla mijn blik decent omhoog, benieuwd naar haar gezicht. Dat is al om de hoek verdwenen. Ben je daarmee een gluurder of pluk je de dag? Een goede vraag op deze mooie vrijdag.
-18 april-
Costa Blanca

“Valor” is het succesverhaal van een familie die sedert de jaren 1920 zich bezighoudt met de productie van chocoladeproducten. Het is niet de enige fabriek in VillaJoyosa maar wel met een museum. “Valor” komt voor in leerstof voor een cursus Spaans. Je bent 2 km. van de Costa Blanca. Daar ligt La VillaJoyosa.
Voor de chocoladefabriek ga je de berg op. Een wandeling door de stad herinnert heel bescheiden aan de historische route die je zojuist deels hebt afgelegd: ruim 2.100 jaren oud. Op een plein wordt die geschiedenis gecombineerd met een mooie speelplaats, ondanks de strakke belijning van het plein. Minder dan 500 meter verder waan je je terug in de jaren 1960. Een mooi zandstrand, oude gebouwen die zich staande houden ondanks de ontwikkeling van nieuwbouw: Benidorm rukt ook hier snel op.
Terug in de lagere kern. Stel je voor een enigszins geaccidenteerd parkeerterrein, op afstand van het dorp, het stadje en enkele kilometers verderop Benidorm. Het terrein grenst aan de zee met een mooi wandelgebied daartussen. Graaf er een aantal rechthoekige kuilen, vul ze met rul steengruis waarin je tenten kunt vastzetten. De overige plekken omlijn je en alle kampeerplekken krijgen een netdak tegen de hete zon. Het parkeerterrein wordt een camping nieuwe stijl voor voornamelijk campers, wat caravans en een enkel chaletje. Niets bijzonders totdat je de kust van Benidorm hebt gezien. Je weet al: ook die camping zal plaats maken. In dit geval voor een vijfsterrenhotel. Al spoedig is een camping met zicht op zee verleden tijd.
Spanje zie je wellicht nog het meest terug in het nabije Altea, op Palmpasen. In het kerkje geven een regionaal koor en regionaal orkest een prachtig concert. Vivaldi. Gratis. De kerk is stampvol. Na afloop worden de collectebakjes gevuld en er wordt gegeten. Spaanse muziek uit de cantina’s.
-16 april-
Totalenergies

15.00 u.
Hallo? Ja. Welkom. Mag ik de laadpuntcode? Nu het nummer van de connector. Ok. Ik zie dat uw auto verbonden is. Wat is het probleem? (…) U kunt niet laden? Waarmee laadt U? Een token? Wat staat daarop? ANWB? Kennen we niet. Kunt u met een pas laden? Al geprobeerd? Haalt u de connector uit de auto en probeer alle betaalmiddelen opnieuw. Steeds op mijn aanwijzingen. Niet eerder.
15.30 u.
We komen inderdaad niet verder. We gaan nu eerst resetten en een test doen, kost wel tijd. We hebben nu 3% geladen op onze kosten. Dat hoort bij de service van Totalenergies. De lader functioneert dus daar ligt het niet aan. (…) We gaan nu de app van Totalenergies downloaden. Die app moet gedekt worden door VISA. (..) We vragen een borg dat wordt terugbetaald voor zover het laden niet lukt. Geen probleem? (…) U bent erg vriendelijk en geduldig.
15.45 u.
Het spijt me. Uw VISA-card wordt gedekt dus daaraan ligt het niet. De app werkt dus ook. We kunnen alleen nog een keer proberen. Ja de borg moet opnieuw betaald worden.
16.00 u.
(..) Ja, ik snap dat u niet vooruit kunt. We gaan opnieuw resetten, kost weer tijd! Onze oprechte excuses maar we gaan voor een derde keer de app activeren. Wat vraagt u? Ja, dat klopt, € 107,00. Driemaal is scheepsrecht? Sportief van u. (…). De lijn wordt inderdaad slecht.
16.15 u.
(..) Ik begrijp dat uw geduld nu welhaast op is. Wij hebben dit als Totalenergies nog nooit meegemaakt. Maak eerst een foto van de nummers op het laadpunt en de connector. We betalen terug, maar dit helpt. We gaan nu op onze kosten laden tot maximaal een half uur. Meer zit er niet in. Nogmaals sorry, u was heel geduldig met ons.
– 12 april –
Metropoolstation

Place Carnot is een groot, vriendelijk, boomrijk plein. Aan dat plein de achterzijde van een station met een geschiedenis van bijna twee eeuwen: Gare de Lyon – Perrache.
In de jaren 1850 werd het station gebouwd als een knooppunt van drie nationale spoorlijnen, waarvan de verbinding met Parijs de belangrijkste was. Begin jaren 1980 kwam er al een TGV-verbinding tussen Lyon en Parijs.
Het station is ook een belangrijk knooppunt van regionale verbindingen en van onoverzichtelijk veel talloze lokale tram- en busverbindingen. Eigenlijk allemaal niets bijzonders. Zelfs het Amerikaanse bombardement en kort daarna de afbraak door de Duitsers niet.
Wat dan wel? De wonderbaarlijke transformaties die het gebouw in bijna twee eeuwen heeft doorgemaakt. Als je goed de juiste koers aanhoudt, wat in Lyon zelfs met moderne navigatie niet meevalt, rijd je direct van de snelweg via een gescheiden baan voor snelverkeer het station in, alwaar twee grote parkeergarages zijn opgenomen. Van daaruit loop je zo naar elke verbinding die je kiest. Parc and ride anno jaren 1970 toen de toekomst van de binnenstad nog in handen was van de automobilist.
Desondanks staat aan het Place Carnot een relatief bescheiden gebouw dat -heel ongebruikelijk bij een stationsgebouw- het plein allerminst domineert.
-9 april-
Lyon

Witte kool, gesneden als tagliatelle. Een zuurtje in de lichte saus, het geheel boven op een moot tonijn die er mag zijn. Een opengesneden worst die de wand dankt aan het varken. In die worst resten darm en maag van dat varken. De licht smeuïge saus doet in de verte denken aan het lichtgeboden maderasausje over rundertong. Deze Angoulême is niet meer van deze tijd, maar we zijn in Lyon. De burger Lyonaise beurt op: een zacht verend broodje, niet week. Een op verzoek licht gebakken stuk mager rundergehakt. De frieten zijn net niet parisienne gesneden en smaken zoals het moet. Een volle pens kan nog voller blijken op de volgende dag: In een ovenvast kommetje verdwijnt een complete camembert. Herrezen uit de grill omvat de kom, prachtige schijven ham, rucola en daarnaast wat stevige aardappelklonten. Nooit gedacht dat we het allemaal op konden.
Het kan dus wel. Onder het toeziend oog van Paul Bocuse realiseren we ons elke avond dat Lyon niet voor niets de hoofdstad van de Franse keuken wordt genoemd. Je wordt er niet geplaagd met ‘specialiteiten van de streek’. Lyon is geen toeristische trekpleister, wel een stad waar gewone gerechten tegen normale prijzen uitstekend smaken.
-2 april-
Punt gemaakt

Kort na de heropening bezocht ik het Concertgebouw. Indruk maakte de entree. Niet de vermelding van sponsors en donateurs, maar een afzonderlijke zuil. Daarop de namen van particulieren. Een Frits Philips. Een Ria en Ruud Lubbers. Maakt niet uit wat je ervoor hebt betaald, het punt is gemaakt.
De kleine bordjes op een expositie met als voetnoot: ‘Collectie Ellen en Willem Hornman’. Dat heeft ook wel iets. En ‘zoiets’ maakte ik vorige week mee bij Van Bommel Van Dam in Venlo; de opening van een expositie van Gisele Kuster, vriendin van mijn ouders, tante van ons. Met talloze andere genodigden verdween je in de anonimiteit, en ach, in augustus weer een nieuwe show. Maar toch: je bent trots op je bijdrage aan deze expositie.
Van Bommel Van Dam en andere regionale musea in Nederland gaan meer aandacht besteden aan vrouwen in de beeldende kunst. Algemeen heerst het beeld dat de vrouw werd en wordt achtergesteld. Deze beeldvorming kreeg zelfs uitgebreid aandacht in de Volkskrant naar aanleiding van de Venlose tentoonstelling. Onwillekeurig leg je een verband tussen die achterstelling en het hebben, tonen, van afkeer, van, of hekel aan vrouwen. We leven in de tijd van misogynie. Voor mij is gyn(aec)ofobie, ook wel horror feminae, genoemd, angst voor vrouwen, veel belangrijker. Feminicide laat ik bewust onvermeld.
Tante Gisele had zeker invloed op onze opvoeding. Zij was een vrije vrouw in alle opzichten: geen sherry maar whisky, sigaretten bij de vleet. Geen Vladimir Horowitz maar Pia Beck. Vrijheid van woord en daad. Zoals het een dame betaamt bleven de daden onbesproken evenals de duidelijke interesses in zowel Apollo (gememoreerd tijdens de opening) als Sappho (ongememoreerd, in dit verband opmerkelijk).
Aan het eind van de tentoonstelling een paneel met namen van contribuanten aan de tentoonstelling. Op het laatst ‘In memoriam Peter Hornman’. Punt gemaakt.
-25 maart-
Matchpoint

“Ik speel om te winnen, mijn leeftijd maakt daarbij niet uit. Daarom train ik ook zoveel. Als je stilstaat kun je er net zo goed mee ophouden. Het is eigenlijk raar dat ik nog steeds competitie speel, want het is een wereldje waaraan ik een hekel heb. Ja, zelfs in het kleine wereldje van onze tennisclub. Vrouwen van ver in de zestig en nog ouder, van mijn leeftijd. Niet gekleed op tennis, maar op uiterlijk. Een te zware parfum, die wel de baseline aan de overkant haalt. Hun slag lang niet altijd. Factor 40, onhandige ringen en armbanden. Dom toch?”
“En dan het spel. De bal één op één terugslaan, meer zit er niet in. Boos worden als ik ga variëren. Natuurlijk probeer ik een dropshot. Ik moet het niet hebben van de harde ballen. Dat lukt niet met 85. Maar onverwacht zachte ballen. Dan worden ze kwaad. Soms willen ze niet meedoen aan een toernooi omdat ik bijna altijd win.”
“Maar de mannen zijn erger. Je kunt ze zo heerlijk voor de gek houden. Oh die forehand van je. Hoe doe je dat toch? En verdomd, je pakte ze op de backhand zonder dat ze het in de gaten hadden. Het blijven jongens. Vooral die van Philips. Dan waren ze een week weg, of twee. En dan kwamen ze terug. Meestal op vrijdag. Thuis op zaterdag hielden zij zich koest, maar op zondag, op de baan. Dan gingen ze los, als wilde hanen. Pochen over de succesvolle reis. Spelen met air, niet met stijl, en zeker niet met klasse.”
“En toch ben ik gek op die sport. Het houdt me bij de les en vooral fit. Natuurlijk is het jammer dat mij fanatisme wordt verweten. Ik wil gewoon topfit voor mijn leeftijd zijn. Dat is geen fanatisme, maar lijfsbehoud.”
-18 maart-
4,9 kg

“Boekhandel Crone wacht op een wonder”, kopte het ED maandag 10 maart. Twee dagen voor het begin van de 90e Boekenweek wordt Michel Geurtsen geïnterviewd. Geurtsen (30 jaar geleden student Nederlands) is restaurateur van, “Trattoria Il Salotto” aan het Celsiusplein in Woensel West. Die Eindhovense wijk was fout, tot voor enkele jaren. Woensel West is nu hip, al lijken de citytrippers het subcentrum nog niet gevonden te hebben.
Aan dat plein maakte Crone vorig jaar vlak voor de Boekenweek zijn droom waar: “Boekhandel Crone”. Twee vrijwilligers boden in oktober hun hulp aan, anders was die droom in rook opgegaan. En nog steeds is het hopen op betere tijden. Crone wijst in het interview op een triest feit: Eindhoven kent naast Crone maar vier boekwinkels en dat is weinig voor de vijfde stad van het land. Crone neemt nu onder meer zijn toevlucht tot tweedehands boeken. Maar ook zo’n winkel was in Eindhoven al jaren geschiedenis.
In veel andere steden vind je ze nog wel; in doorgaans versleten panden die passen bij het karakter van die boekwinkel. Zo liep in Den Haag Boekhandel Krtezschmar ten einde. Uit een soort van solidariteit ging ik er binnen en kocht van Louis Paul Boon “Mijn kleine Oorlog”. Ik had het al, maar dat maakte niet uit. Misschien nu een eerdere druk. Ik voelde me gegeneerd bij het afrekenen: € 5,00. “Nee, ik heb contant. … Laat u maar zitten.”
Ook in Antiquariaat Van Hoorn in de Nijmeegse Houtstraat kon ik de verleiding niet weerstaan: De complete “Het Bureau”. 7 Banden, totaalgewicht 4,9 kg. “De serie kost maar € 80,00”. “Dat is toch wat veel voor een impulsaankoop”. “Dat is waar, ik mag u vandaag 20% aanbieden. € 60,00, het is bijna sluitingstijd.” Benieuwd wanneer ik de moed vind om aan deel 1 te beginnen.
-11 maart-
Voordeur

Invallen komt altijd ongelegen, behalve als je plannen hebt om op korte termijn uit te vallen. Op die basis is het prettig samenwerken met collega’s die je niet of nauwelijks ziet. Het zijn vrijwilligers die wekelijks af en aan rijden met maaltijden voor nog oudere inwoners van Veldhoven.
Zo’n invalroute is meestal improviseren. Je wordt verondersteld binnen afzienbare tijd alle maaltijden bezorgd te hebben. Terecht. De gebruiker wil het gevoel houden dat zij of hij zelf bepaalt hoe laat men eet, zeker als het om de warme maaltijd gaat. Op een nieuwe route is haast dus geboden. Dat is belangrijk want de gebruikers van de maaltijdservice houden op dat punt niet van verrassingen. Daarentegen zorgen sommige klanten wél voor verrassingen, voorgekomen uit privileges die doorgaans gericht zijn op meer inspanningen van de vrijwilliger en minder van de klant. Er kunnen dan gelaagde gesprekken ontstaan.
“U mag gewoon achterom naar binnen komen hoor.” “Dank u wel, mevrouw, maar dat hoeft niet.” “Ja, maar het mag wel, dan zet u de doos meteen op de keukentafel en pakt u er de maaltijd uit. Dat doet uw collega ook”. “Dat klopt, veel gebruikers van onze dienst willen dat graag en geven dit even aan bij een nieuwe bezorger. Ik ben echter invaller, zoals u weet. Dan ben je nog niet zo bekend met de route. In uw geval is de voordeur sneller dan achterom.” “Toch heb ik graag dat de maaltijd op de keukentafel wordt gezet. Dat vind ik prettig.” “De volgende keer dat ik aan de beurt ben hoop ik eraan te denken, mevrouw. Dan pak ik de maaltijd ook uit. Overigens: bent u beperkt mobiel of kunt u niets meer dragen?” “Nee hoor, ik kan nog prima naar de voordeur en zo.” “Okay, dan is dat probleem wat mij betreft getackeld”.
-9 maart-
Participatie, een schoolvoorbeeld

Welkom op deze participatiebijeenkomst. Na de presentatie kunt u al uw vragen stellen. Daarvoor is alle gelegenheid. Dit schoolgebouw gaat plat. Het nieuwe gebouw wordt kleiner, maar efficiënter. Daarnaast en daaromheen komen 86 woningen en een parkeerterrein voor ongeveer 40 auto’s . Daarboven een daktuin en daarnaast een speelplaats. Ja dat klopt, drie weken geleden spraken we nog over 80 woningen. Voorzieningen in de school worden aangeboden aan de buurt. Zo creëren we cohesie, samenwerking met de buurt. We hebben twee thematafels met tekeningen en kleine memoblokjes en dikke viltstiften voor uw vragen die wij vervolgens verzamelen. En er is een ideeënwand.
….
Het programma is uitgelopen, er is dus geen tijd voor vragen Op uw concrete vragen hebben we nu geen antwoord. De plannen zijn nog in ontwikkeling. U kreeg vorige maand mijn emailadres. U mag uw vragen naar mij mailen. We zullen u dan zo snel mogelijk weer informeren. Ja, een deel van het voet- en fietsverkeer moet over troittoirs. Daarom willen we een plantsoen van de publieke ruimte bij ons plan betrekken. Er blijkt belangstelling voor de collectieve voorzieningen. We zoeken nog vrijwilligers. Inderdaad: als de school zou stoppen dan gaan we het gebouw transformeren tot woningen.
-1 maart-
Verborgen in de bovenkamer

Ze zijn er wel, galeries en expositieruimten in de Eindhovense binnenstad. Een voorbeeld daarvan is Stichting Pennings aan de Geldropseweg 63. Een voor Eindhoven rauwe straat en dus fotogeniek. Daarmee is dit “Presentatieplatform en kenniscentrum voor fotografie” op haar plaats.
Binnen een ‘gelegenheidsexpositie’ ter ere van een stadsgenoot die met pensioen ging. In die informele setting paste de donatiedoos. “Goed voor een kop koffie” zeiden wij. “Die koffie krijgt u toch wel”, zei de curator en wees op de prachtige fototentoonstelling, de bibliotheek en de agenda van het museum.
De foto-expositie (tot eind maart) is van Dré Didderiëns. “Verborgen in de bovenkamer” is de poëtische titel. Na het operatief verwijderen van een tumor in zijn hoofd bleef een zeldzame chronische ziekte achter. De impact daarvan op zijn leven biedt een nieuwe bron van inspiratie. ”Er is een innerlijke drang die mij constant, dag en nacht, vooruitduwt, hierdoor blijven er steeds nieuwe werken ontstaan, die ik wil blijven delen met anderen om te beleven, te ontdekken, te begrijpen en te koesteren.” Zijn beelden zijn mooi, zijn teksten ook:
Dit is wat het is
Niet meer
En niet minder
Is het erg?
Ik vergeet zoveel
Dat ik het vaak
Niet meer weet
-23 februari-
58 keer 2

In 1979 intensiveerde ik het nog prille contact met mijn geliefde. Ik belde naar de praktijkassistente en meldde mij als vertegenwoordiger van het sterk opkomende merk “Ever White”. Het ging mij om het praktijkadres. De volgende dag -14 februari- werd ter attentie van Ellen een boeket met anonieme kaart bezorgd. In Nederland kwam Valentijnsdag opzetten in de jaren 1990. De populariteit kent een stijgende lijn.
Toch roept die dag van de vriendschap (en als het kan een beetje meer dan dat) irritatie op. Waarom? We leven immers in een tijd van toenemende eenzaamheid en fysieke contactarmoede. We moeten juist blij zijn met nieuwe, warme, ontmoetingen. Criticasters van Valentijn verdienen dus onze warme aandacht!
Vanwaar die naam en die datum? De Romeinen kenden op 14 februari het vruchtbaarheidsfeest, met daarin een rol voor Juno, de beschermgodin van de vrouw en het huwelijk, en Pan, de god van de natuur. De Rooms-katholieke kerk zette de verering door: de dag van Sint Valentijn.
Vercommercialiseerd of niet: op 14 februari draaide in Tilburg Cinecitta romantische films, de restaurants waren er stijf volgeboekt. ‘Silk Road Central Asian cuisine’ lukte wel, om 17.00 u. De gerant houdt van Valentijn: “58 keer 2 gasten. Een mooi feest.”
-16 februari-
Shrek

Maandagochtend 06.15 u. Nora had haar debuut achttien uur geleden. Samen met een dozijn kinderen bracht zij een complete musical van ruim 40 minuten over het voetlicht. Het publiek was zelfs voor professionals jaloersmakend enthousiast.
“We beginnen iets later, er moet nog een sterretje naar de wc”. Begrip alom, het is ook vreselijk spannend. Het verhaal is losjes gebaseerd op Shrek. De acteur lijkt een beetje op Shrek. Laat ons zeggen: het postuur. Twee jongens zijn man genoeg om mee te doen. Niet-geprogrammeerde stiltes worden door de souffleur gevuld. Nora souffleert af en toe haar maatje. Ze is eigenlijk heel verlegen maar loopt behoorlijk zelfbewust over de bühne. Opa ziet het meteen: dit vindt ze echt leuk. Maar wát vindt ze leuk? Het dansen, het zingen, het acteren? Operette: Zwei hërzen in Dreivierteltakt, Robert Stolz, Rudolf Schock, Anneliese Rothenberge. The Sound of Music. Hoe kitscherig wil je het hebben? Jaren later genoot opa van Chicago en zelfs van opera: Don Giovanni.
En dan mijn oudste kleinkind. Al zo’n vergevorderde fan dat onbewust met dedain op Frozen wordt teruggekeken. Dat Nora nog lang mag blijven spelen. Maandagochtend 06.30 u. Nora schrijft háár musical. Opa denkt dat zij dat het leukst vindt.
-9 februari-
Lancia Y

Naast de voordeur liggen pumps. Al jaren, want ze zijn groen uitgeslagen. De deur is massief eiken met een donkerbruin raam. Geen teken van leven. Dan maar achterom. Ook daar een desolate aanblik met tweemaal twee oude koelkasten, een elektrische maaimachine en een rollator van recentere datum, maar nauwelijks gebruikt.
Ook binnen lijkt de tijd stil te staan. Een enorme schouw in de hoek opgebouwd uit schoonmetselwerk. In de eerste week van februari is de kerst nog volop aanwezig. De vrouw des huizes nuttigt haar middagboterham. Er is nog geen ruimte voor de warme maaltijd. Ik heb geluk, haar kleindochter is er. Zij valt mij bij als ik koelvers adviseer. Ik complimenteer haar met haar auto. Een brede lach: pappa hobbyt in Lancia’s. En opa was wereldkampioen ploegen met een FIAT. De foto uit de jaren zestig toont de enige tractor ter wereld met elegante lijnen. Oma herinnert zich de hoofdprijs: een gastvrij verblijf in een Italiaans kasteel. Ooit reed ik ook Fiat.
“Vanwaar die interesse?” “Rijden in een Italiaan is als de belangstelling van dames, zoals vandaag.” Poeh poeh, was hun reactie. De maaltijdbezorger werd op zijn plaats gezet. Desondanks gaven zij toe: hoe Italiaans wil je het hebben?
-2 februari-
Platvoetje

Nationale voorleesweek. Woensdag was een spannende dag voor opa’s en oma’s. Ook voor geroutineerde sprekers in het openbaar is zo’n optreden spannend. Het publiek is niet te veroveren met de ervaring van jaren. Zelfs de inhoud van het boek is geen doorslaggevende succesfactor. Bepalend is -sterker nog dan bij volwassenen- de interactie met het publiek. Hoe houd ik de aandacht vast? Gelukkig surveilleert juf Jannie, een schat.
Deze opa heeft geluk met ‘Platvoetje’, een jong heksje. Zij had ondanks haar 777 lentes nog nooit haar tanden gepoetst. Het gele front sprak voor zich. Aangespoord door vriendin Nikki probeert de heks een tandenborstel. Tot haar schrik kleurden haar tanden paars. Daar had ik mijn aandachtspunt te pakken. “Heren, dit is natuurlijk niet waar. Als je je tanden niet poetst ruik je niet alleen uit je mond, je mond kleur zelfs rood! Ik kan dat weten want de oma van Boris was tandarts en ik haar hulpje.” Boris trots op zijn grootouders, maar vriend Mees ging er overheen: “Mijn vader ís tandarts”. Dat hij meteen vroeg of hij mocht plassen deed aan dat wapenfeit niets af.
Boris was tevreden over opa, maar de hug was voor oma. Mannen kennen ook hun grenzen.
-26 januari-
Toys for boys

Dirk Lips was een kostschoolmaatje. Zestig jaar geleden stond de naam “Lips” garant voor scheepsschroeven en aluminium profielen voor met name de glastuinbouw. Zijn vader verdiende genoeg geld voor een exclusieve hobby; het verzamelen van uiteindelijk een enorme voorraad historische auto’s., opgeslagen in een immense kas. Wij dwaalden er rond en genoten. Die ‘opslag’ ontwikkelde zich tot het Autotron; eerder in Drunen, later in Rosmalen.
Ik was dus nogal wat gewend toen ik in Waalwijk Van Mossel bezocht. De Bossche Volkswagendealer opende er ooit zijn tweede vestiging. Nu staat Van Mossel voor een van de grootste autobedrijven. De mede-eigenaar is ook de eigenaar van een indrukwekkende collectie auto’s. Alle merken uit het huis Van Mossel zijn in de verzameling opgenomen; modellen vanaf de jaren vijftig. De verzameling fascineert omdat de nadruk ligt op haalbare auto’s die nog vers in het geheugen geparkeerd staan.
De bezoekers lijken evenmin vertegenwoordigers van de hogere welstandsklassen. Herinneringen worden opgehaald, de auto’s spreken nog steeds tot de verbeelding. De veranderingen in de autobranche gaan razendsnel. Mobiliteit, zo leert Van Mossel aan de A 59, is maar een onderdeel van het concept auto. Daarom is het moeilijk voor te stellen dat dit speelgoed ooit zal verdwijnen.
-19 januari-
Joceline en Freddy

Waarom trouwt een stel op leeftijd? Het antwoord op die vraag is vaak de basis voor een goede babs-briefing. Bij Joceline en Freddy was het liefde op het eerste gezicht. Zij maakten kennis in de wat onhandige omgeving van een sauna. De volgende dag werd de click bevestigd bij een kop koffie in een wegrestaurant (Coronatijd). Die spontaniteit van hun relatie voelde je ook tijdens de huwelijksceremonie.
Ter voorbereiding op de briefing krijgen de partners een draaiboek toegestuurd. Dat werd in korte tijd, volledig uitgewerkt, teruggestuurd. Dat maak je bijna nooit mee. Liedjes waren zeer gericht gekozen, beiden spraken een belofte uit en ook de trouwauto was in stijl met de ceremonie.
Terug naar de hamvraag: waarom wil een stel op leeftijd trouwen? Freddy was tot het jawoord zijn hele leven vrijgezel. Hij zei: “Al heel vlug wist ik: zij is voor mij een open boek. Mijn ultieme droom was al heel snel: samenwonen. En als je dat hebt bereikt dan wil je die verbinding tonen, de woorden uitspreken, je gevoelens uiten tegenover je vrienden, je familie. Want je houdt oprecht van je partner om wat die partner voor en met je doet”. Joceline was het er helemaal mee eens.
-12 januari-
Tante Giselle

Teder en sterk. Dat maakt dit plastiek van tante Giselle bijzonder. De houding drukt vrijheid uit, onafhankelijkheid. Het ideaalbeeld van de vrouw. Borsten? Geen idee. Taille? Wellicht. Huidkleur? Terracotta. Alles irrelevant. Ik zie in haar werk niet zozeer de schoonheid van het model maar de autonomie van de vrouw. Niet zelden hebben haar portretten mysterieuze trekken.
Tante Giselle was beeldend kunstenaar en een vriendin van mijn ouders. Zij dronk wijn aan de piano, haar stem was doorrookt. Zij was een vrije vrouw. Gescheiden en naar het schijnt zelden zonder relaties. Mannen zie je maar weinig in haar werk. Tante Giselle hield van vrouwen Logisch, vonden wij, als je haar werk ziet. Geen punt van discussie. Werk van Giselle Kuster (1911-1972) wordt vanaf 22 maart geëxposeerd in Museum Van Bommel Van Dam in Venlo, haar geboortestad.
Tot een week later zijn in het Kunstmuseum in Den Haag werken van Aline Thomassen te zien. Zij toont op reusachtig formaat schilderijen van vrouwen die zowel krachtig als kwetsbaar tonen. De poses zijn vaak vrijpostig. Ik denk dat een mannelijke collega erop zou worden aangesproken. Dat is de boodschap van elke kunstenaar: kijk mee, lees mee, luister mee en toets daarna je mening opnieuw.
-5 januari 2025-
’t Vossenhol

‘’t Vossenhol’ is ondanks haar bouwkundige staat een kleinood in het hart van Geldrop. Het oudste deel van het pand werd rond 1600 gebouwd als wevershuisje. In 1816 werd het pand uitgebreid met een woonhuis. Nu is het een gemeentelijk monument.
‘’t Vossenhol’ huisvest een brocante waar je je thuis voelt. Voor enkele euro’s koop je een prachtig collier in de vorm van een plastic rasterwerkje. Het kan nog goedkoper. Stapels boeken, letterlijk te geef. De bewoonster van het pand is tevens de eigenaresse van de winkel. Zij weet er zich geen raad mee. “Sommige klanten zoeken gericht en dan hoop ik dat zij wat van hun gading vinden. Want mijn leeftijd gaat een rol spelen”. Dat geldt niet voor een deel van de talloze langspeelplaten. Ik heb concrete belangstelling voor een album van James Last waarop het nummer ‘Biscaya’ staat. “Het is heel opvallend dat er momenteel veel vraag is naar albums van Last en tijdgenoten, zoals de serie “Alle dertien goed”. Volgens mij gaat het niet om de muziek, maar om de hoes. Met van die ouderwetse grote borsten. Die vonden we toen heel normaal.” Ik voelde me betrapt. Alsof ik de Playboy kocht omwille van de interviews.
-29 december-
Clean Pete

ROLLING STONE: ” I like the vibe of this immediately: “O holy night” is “Donkere nacht”. (…) Let me put is this way: without hesitation, it makes it into my top ten versions of “Oh holy night” on this list, and possibly even top five.” Als het meest gerenommeerde popblad in de wereld dat vindt, dan wordt het tijd om de weg naar de kerstsfeer op te zoeken.
“Clean Pete” is de naam van een jong duo van twee vrouwen. De een zingt, de ander speelt cello en samen houden ze van kerstmuziek. Op het podium staan naast deze twee andere goede muzikanten, wat dansers in een beginnend stadium en een bekende Nederlander met snor. Zijn naam is mij ontschoten, mogelijk omdat hij die regelmatig wjzigt. Maar een rasverteller is hij wel.
Het tableau de la troupe heeft een duidelijk verhaal: kerstmuziek is mooi. Die muziek wordt zo kundig en vooral enthousiast over het voetlicht gebracht dat je als vanzelf -zonder stichtelijke boodschap- in de juiste kerstsfeer komt. Geen nachtmis, geen verheven boodschappen maar veelal bekende muziek, anders vertolkt.
Mijn lievelingskerstplaat -‘Baby it’s cold outside’- kan niet meer en werd ‘samen kerst/ liever alleen’ En dat kan gelukkig wel.
-22 december-
HOVO

De HOVO-Leergang Architectuurgeschiedenis bereikte de welhaast academische lengte van vijf jaar. Tijd voor afscheid. De keuze van leslocatie stond geheel los van de leergang zelf. Echte, universitaire, collegezalen waren wel aangekondigd maar bleken niet beschikbaar. In de plaats daarvan een groots pand, waar ooit een postorderbedrijf zetelde, een moderne muziekschool, een mooi verbouwd filmhuis en tenslotte het Natuurhistorisch Museum. Geen universiteit, wel de wekelijkse ontmoeting met leergierigen. Pakweg 60 jaar jonger dan HOVO-isten, maar minstens zo geintersseerd in kennis.
De toiletten zijn er gering in aantal. Die mijd je dus zoveel mogelijk, maar als je moet, dan moet je. Toen ik de deur weer opende stonden er 6 heel jonge jongens nieuwsgierig te wachten. “Jullie gaan toch niet allemaal tegelijk naar binnen hè mannen?” “Nee meneer”. Het antwoord was beleefd, maar ze hadden lol om het idiote idee.
Later die dag bleek dat moeder natuur een week obstipatie op één dag wilde inhalen. Ik spoedde mij naar de eerste gelegenheid, het station. Bezet, maar ‘De Dames’ bood wel alle ruimte. Toen ik na afloop de deur opende wachtte ditmaal een vrouw, hevig verontwaardigd, alsof ik iets vies van plan was. Ik was verbouwereerd en kon niets anders uitbrengen dan “Geniet!”
-15 december-
Stropdas

Mijn nieuwste stropdas viert op 7 februari a.s. haar vijfde verjaardag. Dat is het accessoire niet aan te zien; het symbool van mannelijkheid straalt in alle opzichten. De smalle strook onder de boord en over het hemd domineert het driedelig kostuum. Haar kleuren waren in overleg met de bruid (én dochter) zorgvuldig uitgekozen. De das accentueerde het aanzien van de dag. Een half decennium blijkt een lange periode.
Donderdag a.s. kan dat kleinood eindelijk weer eens uit de kast. Dit op verzoek van een bruidspaar op leeftijd. De plechtigheid moet inhoudelijk zijn, maar ook een feestje. Opvallend was de gedegen voorbereiding. Die deed ook denken aan vijf jaar geleden. Toen was dat nog heel gewoon.
Anno 2024 niet. De huwelijksvoltrekking en de partnerschapsregistratie zijn niet langer een vanzelfsprekend hoogtepunt van de bruiloft, eerder een noodzakelijke formaliteit. In de meeste gevallen kiest men voor een ceremonie met enige aankleding. Van de vroeger gebruikelijke voorbereiding is dan nauwelijks sprake. De speech wordt op prijs gesteld al besteedt men nauwelijks tijd aan de inhoud. Opmerkelijk, want dat ‘praatje van de babs’ is bedoeld als spiegel die het bruispaar het gezelschap wil voorhouden. Ook door deze ontwikkeling neemt het aanzien van deze dag af.
-8 december-
Vakwerk

Francesco knipt niet, hij snijdt, met zijn schaar. Hij jongleert er mee, heeft duidelijk plezier in zijn werk. De kapper doet denken aan een beeldhouwer waarbij mijn dunbedekte hoofd de stomp is dat aan waarde wint door het zwierig couperen van grijze draadjes en een enkel plukje.
De stomp wordt een kop met een enigszins dichtere haardos. Bijna aan het einde wijst de barbier richting spiegel. Een soort tussenstop. Ik herken meester-bakker Rudolf. Dit dankzij de haarkleur en zelfs een slag in het haar dat aan een kleine kuif doet denken. Daar heb ik moeite mee en Francesco weet dat.
Het onafwendbare moment is niet ver meer. Er wordt nog wat aan de stoel gedraaid, een millimeter gesneden maar dan is daar toch echt de ‘magic mirror’. De spiegel is rond en heeft een handvat waardoor de klant ook het achteraanzicht van het voltooide werk kan bewonderen. Weg is de illusie dat het allemaal nog wel kan. Het aanzien doet denken aan een opdoemende planeet. Verontwaardigd wijst de Portugees op mijn nog redelijk lage haargrens. En opzij zit ook nog best wel wat haar. En: “u bent lang, dus niemand kan op uw hoofd kijken.” Francesco is een goede kapper.
-1 december-
GLOW 2024 (2)

Er waren dit jaar betrekkelijk veel sombere reacties op GLOW. Minder “oh’s en ah’s” dan andere jaren. Er waren desondanks veel vrienden- en bedrijfsgroepen.
De samenstelling van een ASML-groep is vanzelfsprekend gemêleerd. Medewerkers uit Japan, Turkije en Hongarije. Ooit was het begrip ‘multinational’ in het Eindhovense een synoniem voor vestigingen in vele landen. Nu verzamelen de werknemers uit alle delen van de wereld zich in deze regio. De groep is zeer geïnteresseerd, maar er zijn hoegenaamd geen onderlinge contacten. De gids heeft een fietslichtje op zijn lichtgrijze hoed bevestigd.
Zo’n signaleringslicht is belangrijk. Elke avond zonder storm vormt zich in de binnenstad en noordzijde een lange dichte stroom bezoekers. Zelfs de sterk reflecterende overjassen van de gidsen vallen weg. Een lichtje op de hoge hoed blijkt een welkom baken.
Aan het einde van de laatste wandeling, vlak bij het standbeeld ‘Ons Moeder” voor Ruud Groen, viel dat baken in flink wat stukken op het donkere Fensterrein. Als op commando gingen de lichtjes van acht mobieltjes aan. Vergeefs werd druk gezocht naar baterijen en andere onderdelen. Dat was, het weer ten spijt, een warm moment. Het licht maakte de saamhorigheid zichtbaar. Het zit wel goed met al die expats in Eindhoven.
-17 november-
Vrijdag 15 november

Vrijdag 15 november 1974. Onderweg naar Nijmegen, naar mijn eerste baan. Wat wilde ik ook al weer worden? Advocaat en procureur. Dat was mijn vaders beste vriend. Zijn vrouw was bijzonder. Zijn praktijk niet rijk maar wel aan huis en hij had 7 kinderen. Dat wilde ik het liefst. En anders? Journalist, dankzij een tv-serie.
Beide doelstellingen waren ver weg. De rechtenstudie mislukt. Na vier scholen zag mijn vader opnieuw kans mij binnen te praten, ditmaal bij De Gelderlander Vakpers. Leerling-journalist was geen voor de hand liggende keuze. De gemiddelden voor Nederlands daalden op alle middelbare scholen als mijn voorkeur voor taal bekend werd. De proeve van bekwaamheid was een één-kolombericht in De Maasbode: Dames 1 had thuis gewonnen. Goddank plaatste ‘het suffertje’ het verslag. In de weken tussen de laatste tentamens (mijn eerste voldoende) en de rit naar Nijmegen werden tijd en portemonnee gevuld met montagewerk in een meubelfabriek. Ik beurde er meer dan in het eerste jaar als journalist.
Vrijdag 15 november 2024, 50 jaar later. De balans wordt opgemaakt: bijzondere echtgenote 2.0, drie superkinderen met dito partners, zeven kleinkinderen. De werkplek aan huis en bovendien in ruste. Het schrijven van korte verhalen werd een hobby. Bestemming bereikt.
-15 november-
GLOW 2024

Mogelijk krijgen The Beatles deels postuum twee Grammy’s. Met toepassing van kunstmatige intelligentie (ai) werd een concept-liedje van John Lennon met zijn stem en begeleiding op gitaar uitgewerkt tot ‘Now and then’. Grootheden blijven leven en dat zie je terug op GLOW bij Lucy. ‘Lucy in the sky with diamonds’ heeft niets te maken met een meisje, indirect alles met LSD, met de mogelijke beleving daarvan. Lucy staat voor Luce, het licht aan de hemel. En dat licht zien we terug met behulp van een spiegelende bol aan een hijskraan, aangelicht door vier enorme volgspots. Daarmee werden in WO II bommenwerpers uit de lucht geschoten.
GLOW viert volgend jaar haar 4e lustrum en doet wellicht daarom dit jaar wat kalmer aan, in lengte en in installaties. Dat levert een ingetogen wandeling op. Bijna geen oh’s en ah’s. Geen nieuwe technieken of spectaculaire kermisverlichting. Wel oude overheadprojectors. En bewondering. Voor de artiesten en vooral studenten die techniek in veel vormen toegankelijk maken. Het is als conceptuele kunst en wijn: je moet ondergaan.
De ijle mist bundelde de lichtstralen waardoor Lucy kon schitteren als een heuse ster. Daarmee is zij symbolisch voor de ervaren GLOW-bezoeker: mooi, simpel, maar met veel verborgen techniek.
-10 november-
Granada

Bij introductie in 1972 was de Ford Granada een moderne auto. Dat bleef zij tot haar levenseinde. De leeftijd van de Mark II in Tours was ongeveer 42 jaar.
De grote stationcar stond eigenzinnig geparkeerd, kont, naar achteren. De auto dwong haar domein af, ongeacht de nauwelijks zichtbare parkeervakken. 5 Minuten eerder verleenden we voorrang aan een Panhard PL17 uit eind jaren vijftig. Dergelijke auto’s horen op de avenue waar menig etappe van de Tour de finish bereikte. De koninklijke platanen maken het beeld compleet.
Een kleine dame stak de ventweg over, richting Granada. Haar schrijdende passen pasten bij haar kleding. Ze zal minstens tweemaal zo oud zijn als haar auto, maar evenmin als bij de Ford paste het bouwjaar bij hun verschijning. Een koket knotje, een flatterend jurkje boven benen die dat zichtbaar kunnen dragen en zilverkleurige espadrilles, compleet met rozet. Met enige trots gaf zij toestemming om haar bij de auto te fotograferen, al maakte zij daar geen tijd voor vrij. The lady is a tramp. “U heeft een mooie auto.” “Dat vind ik ook”. Dat was alles.
Na het wegrijden verleende zij met een vriendelijke glimlach de voorrang. De heer in het verkeer is vaak een dame.
-30 oktober-
Seniorenkoor Ligtklanken

Een blik van herkenning. “Waarvan ken ik u? De politiek? Ja, nu weet ik het weer. We waren het niet eens. Maar waarover weet ik niet meer.“ Op weg naar de wachtrij in ‘Ontmoetingscentrum De Ligt’ in Veldhoven word ik aangehouden door een voormalige houwdegen uit het lokale politieke discours. Voor die verkiezingsbijeenkomst was daar toen hoegenaamd geen belangstelling. Nu volle bak. ‘Seniorenkoor Ligtklanken’ telt 32 leden, is gestoken in zwart en draagt een witte shawl of strik. Een roze roos als corsage maakt het optreden in alles af. Het publiek geniet. Bij het gastoptreden van de Zuid-Afrikaanse Marie-Antoinette zong iedereen mee met Salie Marijs.
Een man, voor mij in de rij, draait zich om. Hulpeloos met twee koffie in zijn handen vraagt hij naar zijn vrouw. Het antwoord wordt overstemd door vuile vaat die van de theewagen valt. “Je ziet hier alleen maar witte koppen” sprak een vrouw die zelf getooid ging in bruinblond.
De hemel boven deze en andere buurtcentra toont donker. Sloop dreigt want er moet ruimte gevonden worden voor nieuwbouw. Hoogbouw. Toegegeven, het is er zelden zo druk, de vrijwilligers zijn eigenlijk te oud. Hopelijk biedt de plint in de hoogbouw ruimte aan gemeenschappelijke vrijetijdsbesteding.
-17 oktober-
Bertje

Stadsglossy ‘Frits’ nam enige tijd geleden ‘De Zilveren Tulp’ over. Deze onderscheiding eert inwoners van Zuidoost Brabant die zich verdienstelijk hebben gemaakt ten gunste van onze regio. Op de site van Frits mis ik de naam van geboren en getogen Gestelnaar Bert Oosterbosch, de beste hardrijder op de fiets in zijn tijd. Daaraan kwam op 32-jarige leeftijd in 1989 abrupt een einde.
Bert Oosterbosch werd wereldkampioen; hij won Tour- en Vuelta-etappes. In het shirt van ti-Raleigh hielp Oosterbosch Joop Zoetemelk aan de gele trui en daarmee aan de eindoverwinning in de Tour. Naar verluid zou Oosterbosch niet de drang hebben gehad van een winnaar. Was dat wel zo, dan was zijn palmares nog veel groter. Niet voor niets luidt een oud-Brabants spreekwoord: “als m’n tante kloten had gehad was het mijn oom geweest”.
Ik heb Bert eenmaal ontmoet, op de uitreiking van De Zilveren Tulp. Ik mocht hem opvangen in het toenmalige Koningshof. Bertje was bloednerveus. Het gezelschap was immers de top van Eindhoven!
Oosterbosch wordt nog steeds bescheiden geëerd. Wielercafé Cyclist heeft een heus Bert-museum op het NRE-terrein. En een biertje: Bertje. De gemeente denkt nog steeds na over een pad of steeg met de naam van de wereldkampioen.
-8 oktober-
Vakwerk

Als je het Jopie Huisman museum binnenstapt krijg je de indruk in het middenschip van een kerk te zijn beland. En toch is het museum nergens een verheerlijking van de schilder. In tegendeel, het beeld dat wordt geschetst is eerder dat van een bescheiden man die de kunst overkwam. Mijn eerste kennismaking met Huisman was niet echt een aanbeveling: in de “TV-Show” van Ivo Niehe. Bij Huisman vraag je je af op welk niveau vakmanschap kunst gaat heten. Het dilemma episch en lyrisch.
Terug naar Workum. Achterin in ‘het middenschip’ vertelt een film het complete verhaal. Knappe documentaire. Alle aandacht kan daarna naar de getoonde werken. Het overzicht is compleet, want Huisman heeft nooit werk verkocht. Dat was ook niet nodig. Hij was immers rijk geworden in de oud-ijzerhandel.
Het Bergense museum Kranenburgh stelde de ‘kunstvraag’ aan de orde in een mooie expositie van ‘geweven’ wortelstructuren. Dáár overheerst, zoals Singer in Laren, het gevoel van geld. De Bergense museumshop biedt desondanks kunstwerken in alle soorten en maten. Deels zelfs in rijen opgesteld. Te koop voor uiteenlopende prijzen. Zo zou een museumshop altijd moeten zijn. Ik miste er de posters van Verkerke. Huismans shop was bescheiden, net als de man zelf.
-29 september-
Bordeaux

Op papier is de Rive Droite, nauwelijks de moeite waard. De wijk krijgt echter stapsgewijs een opknapbeurt. Zo evalueerde de in onbruik geraakte kazerne tot het complex ‘Darwin’. Een toepasselijke naam, ook voor de appartementengebouwen eromheen. Alles gericht op de student. Even verderop een sleets hoekpand, maar nog steeds met een ietwat autoritair voorkomen. Een rusthuis voor brandweerlieden uit de jaren 1950. Rive Droite is niet rijk, maar ontwikkelt zich.
Aan de kades van de Garonne herbergt het ‘Lainé Warehouse’, het pakhuis voor koloniale levensmiddelen uit 1824, het mooie ‘Bordeaux Museum of Modern Art’. Daarnaast ‘Arc en Rêve’. Dit architectuurcentrum toont architectuur als middel om de wereld in beeld en in beweging te brengen. Er was een mooie presentatie van het Rotterdamse Architectuurcentrum over de invloed van Disney en haar beeldtaal op onze wereld. De impact is indrukwekkend.
Ondanks het complexe buitenaanzien toont het Cité du Vin in Bordeaux de grootsheid van alle wijn. Niet exclusief Franse wijn. Die aanpak past in het hart van de internationale wijncultuur. Zoals de wijn walst in het glas zo wentelt de bezoeker drie uur door een toegankelijke, prachtige presentatie. Om tot de ontdekking te komen dat het “glas nog minstens half vol is”.
– 12 september-
Mignon

AirBnB Bordeaux. Een butler (term van de ‘gastheer’) kwam tien minuten te laat de sleutels brengen. Hij maakte dat voor zichzelf goed door in sneltreinvaart de schakelaars aan te wijzen en te verwijzen naar de huisregels. Over de buurt kon hij niets zeggen: “niet onveilig ‘s-avonds, maar ik woon in een heel andere wijk. Ik kan u niet wegwijs maken.” Hij bloosde bij de presentatie van een ‘circulair toilet’. Het fonteintje wordt gecombineerd met het waterreservoir. Werkt voor geen meter maar het blokje zag er schattig uit.”Mignon” zeiden wij en hij deed er verontschuldigend het zwijgen toe.
De Garonne toont in Bordeaux smerig, een poepkleur. De oorzaak is niet de vervuiling maar de enorme kracht van het water, waardoor de bedding wordt omwoelt. De tekstschrijver van het ‘Cité du Vin noemt de kleur echter ‘blond’. In deze ‘wijn experience’ is dat geen overdrijving maar een karakterisering.
Ook schattig was het straatinterview. Vier verlegen-brutale 12-jarige jongens van kleur vroegen wat we van het museum vonden. We stonden bij ‘Strange Fruit’, opgedragen aan Billy Holiday. In een boom hangen drie hoofden: horen, zien en zwijgen. De jongens wisten meteen waar het aangrijpende kunstwerk voor staat. Het gesprek was even niet schattig meer.
-10 september-
La baa!

Waar vind je ongeveer 5 meter cornichons op een rij? In een Franse hypermarché, waar lange rijenvoedingsproducten in een rijke sortering een enorm labyrint vormen. Niet kleinschalig, wel fascinerend.
De verse producten zijn van goede kwaliteit, de toonbank is rijk gesorteerd. De klant waardeert het vakmanschap van het winkelpersoneel. Er is ondanks de drukte tijd voor de klant. Op de visafdeling legt een visboer aan een jongen van ongeveer twaalf uit wat een zeeduivel is. En vooral diens tanden. De prepuber kijkt ongelovig bij het sterke verhaal van de wat schraal gebouwde man met navenante snor. Die begreep dat wantrouwen, liep weg en kwam terug met licht geplastificeerd verpakkingsmateriaal. Probleemloos versnipperde de kaak van de zeeduivel postuum het papier, geholpen door de duim van ‘de snor’. De hypermarché is een lelijke uitvinding, haar massaliteit een gruwel, maar de Franse keuken leidt er vooralsnog niet onder.
Helaas, je zoekt slechts een doosje verse scharreleieren. Driemaal verwees een bediende met de vrije linkerarm naar links met de uitroep: “la baa”. De visboer weet wel de weg. “Waar vinden we de eieren?” “Niet bij mij. Bij de haan, of eigenlijk zijn kippen. En hier aan de kop van de tweede rij rechts.”
-8 september-
Balcon des Landes

De wegen naar het balkon zijn kronkelig en smal. 80 km/u, dan houdt het wel op. Niet voor motorrijders. De relatief kleine motor voor ons neemt de volle breedte. Dat mag, want voor je rijdt pure vrijheid. De slanke benen van de bijrijder lijken het frame samen te knijpen. Haar wapperende haren omlijsten het plaatje: teenslippers, t-shirt, shorts. Hoewel zinloos halen we in. Nieuwsgierig naar de ridder voorop. Ook superzomers gekleed.
Hoe krijgt deze ordinaire helm zo’n in frêle schoonheid achterop? Inhalen lukt, afstand nemen niet. Als een wesp blijft die nozem op zijn ‘opgevoerde bromfiets’ mij volgen. Het beeld is van alle tijden, jeugd is jaloersmakend.
Mugron. De lokale VVV verwijst naar een uitzichtpunt over het Balcon des Landes. Daar ligt de maisakker in de weg. Het kerkplein biedt een alternatief. Het dorp zelf is landelijk en welvarend en bij een middagtemperatuur van 30 Gr. uitgestorven. Het sobere karakter van het centrum valt op. De regio heeft immers een eeuwenoude rijke wijncultuur. Frankrijk eert op pleinen niet alleen dorpsgenoten die bleven in het oorlogsgeweld. Op dit plein de buste van Claude Frédéric Bastiat; in de regio Dax een belangrijke magistraat. Internationaal werd hij echter bekend als een vernieuwend econoom.
-6 september-
Oorlogsinvalide

Het viel niet mee om een terrasplekje te vinden. Door een zware regenbui bleven de stoeltjes onder de luifel. Aan het zinq nog slechts één croissantje. De patron geneerde zich toen hij het bordje aanreikte. Dit stukje Franse cultuur miste een arm aan de halfronde lekkernij. Het deed mij denken aan de aanwijzing in de metro bij sommige zitplaatsen: mutilés de guère. “Een oorlogsinvalide?”, vroeg ik. Hij kon er wel om lachen.
Zo’n grapje moet kunnen in Dax een stadje dat haar welvaart dankt aan de zorg om gezondheid. Al vanaf de Romeinen trekken de warme geisers een bijzondere combinatie van lijders en genieters. Dax kent het Musee Georgette Dupouy, dat geheel gewijd is aan de schilderes, die in de jaren vijftig-tachtig kennelijk een aanzienlijke bekendheid genoot. De herinnering aan haar wordt op aandoenlijke wijze in ere gehouden. De primitieve, muffe, presentatie van de kunstwerken en de al te talrijke lovende citaten geven een onbehaaglijk gevoel.
De meeste waardering verdient de arena; capaciteit 8.000 zitplaatsen. Gulle bloemwerken langs de tribunes maken het kleine strijdtoneel haast intiem. Bij de ingang indrukwekkende foto’s van stieren. Door de lens van de fotograaf zijn zij niet de slachtoffers, maar de helden van de arena.
-2 september-
La Rentree

Morgen begint in Frankrijk het schooljaar en dat merk je op zondag 1 september in Capbreton. Op de boulevard is het lage aantal kinderen omgekeerd evenredig aan de leeftijd van de meeste wandelaars. Het is de tijd van de Rentree en dat betekent dat heel jonge gezinnen of juist kinderlozen zonder sportieve ambities Capbreton bezoeken. Die discrepantie zie je niet, alles is nog open, maar je voelt haar wel: de dynamiek is weg.
In Capbreton vloeit alles samen wat je langs de Franse kust kunt vinden. Het bloedrood van de arena’s aan de Fransbaskische kust, het diepe blauw uit Bretagne en het felle wit van de Côte Opale. De sfeer is zoals je die overal langs de Europese westkust ervaart. Te beginnen op Walcheren en eindigend in Saint Paul de Luz. Zo herinnert de laatste badplaats aan Blankenberge en Capbreton aan Wissant.
‘La Rentree’ gaf in Frankrijk niet het gevoel ‘we moeten weer’; eerder van een schone lei. Het was een gevleugeld begrip, niet alleen in de onderwijssector. Als fan van de HEMA zag ik in de Franse filialen en daarna in veel meer winkels “back to school”. Jammer want dat klinkt toch niet als ‘we hebben er zin in’.
-1 september-
André Malroux

“Heel Europa kan niet alle vluchtelingen uit Afrika opnemen. Dat lost hun probleem niet op”. Deze, of woorden van gelijke strekking, worden toegeschreven aan André Malraux. Hij was Frans schrijver en politicus van linkse signatuur. Hij overleed bijna een halve eeuw geleden.
Tours, wandelend langs de Loire over de avenue met Malroux’ naam. De medeflaneurs zijn rijkgeschakeerd. In een studentenstad is dat niet verwonderlijk. Mensen van kleur die duidelijk geen deel uitmaken van de academische ‘community’ bepalen het straatbeeld evenzeer. Tours telt ongeveer 130.000 inwoners. Dat is weinig, gelet op het prachtige stratenplan en de talrijke historische bouwwerken. Een stad met grandeur waarvan veel dateert uit de 19e eeuw. Het kopstation is van Victor Laloux en twee collega’s. Laloux ontwierp ook het (latere) Musée d’Orsay. In de 13e eeuw was Tours de hoofdstad van Frankrijk en dat zie je terug. Je voelt je meteen thuis, de sfeer is er aangenaam. Het sociale leven gaat door tot na tienen.
Desondanks boet de prachtige Rue National in aan aanzien in door de wat sleetse gevels. Alsof de stad moeite heeft haar status te handhaven. Aan de Avenue Malraux turen een man en zijn hond over de Loire. Ook een zichtlijn met eeuwigheidswaarde.
-30 augustus-
Druk

Hoge druk is een vaste metgezel tijdens vakantie. Begin jaren zestig: de Zephyr. Zes cilinders, zes inzittenden plus een vriend. Op de trekhaak een oude Sprite. In z’n twee over de Alpen; verbruik 1 op 6. Dié druk heette actieradius. Een jerrycan reservebenzine nam de druk niet echt weg.
‘Actieradius’ maakt nu ruim baan voor ‘bereik’. Kan ik in Frankrijk op tijd een laadstation halen? En hoelang gaat dat laden duren? En hoe hoog is de parkeervergoeding als de batterij vol zit, maar wij nog niet? In Frankrijk wijst een Citroen C1-achtige ‘muis met stekkerstaart’ frequent de weg naar een laadstation. Die hoge nood is weg.
Een hoge druk die niets met autorijden te maken heeft is de natuur. Antwerpen kun je vermijden, Brussel is te doen, maar wegwerkzaamheden brengen de laadpauze met geplande sanitaire stop op onhaalbare afstand. Bruusk de doorgaande weg af, op naar een groene zone waar het struweel voldoende beschutting biedt om de grote boodschap natuurlijk te volbrengen. Wanneer was de laatste keer? Waar is die ontzettende rol toiletpapier? Die wordt node gemist. Goddank zijn er wetties. Ditmaal niet voor kinderbilletjes maar opa’s vingers. De volgende 700 kilometer blijft de herinnering aan de kleinkinderen thuis dichtbij.
-28 augustus-
Drieka min Tweka

“Drieka min Tweka, wat heb je dan? Blote billen.” Een van de vele (nu) foute grappen van mijn vader. “Tweka” was een merk badkleding en tricotage uit Geldrop. Tweka werd te duur en ietwat oubollig en verdween daardoor in de jaren tachtig nagenoeg van de markt. Weverijmuseum Geldrop stelde een expositie samen: ‘Duik in Tweka’. Het museum zelf is ook de moeite waard.
Een deel van de kleine musea in onze metropoolregio brengt onze industriële en culturele geschiedenis dichterbij, zoals Museum De Wieger in Deurne. Het museumgebouw is het voormalige woonhuis van de beroemde dokter, apotheker, schilder en schrijver Hendrik Wiegersma. Het pand, van de hand van Kropholler, was al jaren in gebruik als museum. Recent werd De Wieger, een lokale bijnaam, niet per se een koosnaam, volledig omgebouwd. Van imposante dokterswoning tot een museale ruimte waarin beeldende kunst tot haar recht komt. De collectie, de exposities, ze ademen in alles de sfeer waarin de (welgestelde) Wiegersma en zijn familie leefden en werkten.
Wiegersma en Deurne. Ze herinneren aan Coolen en Kortooms, en vooral aan zoon Friso. Ik bewonder “Telkens weer”, maar hij werd wereldberoemd in Nederland met Het Dorp. Dat dorp vind je niet meer terug, De metropoolregio wel.
-31 juli-
Bastani

De ‘Stadspoort’ in Eindhoven is een onopvallende hoek aan de Keizersgracht. Even verderop De Regent en de Emmasingel. Prachtige namen voor bekende plekken die bijna niemand kent bij naam. In die Stadspoort een ijssalon van naam: Bastani. ‘Bastani’ is niet een Italiaanse familienaam, maar is het Perzische woord voor ijs. What’s in a name?
Wat bastani inhoudt kun je ontdekken in Tilburg, aan de Havendijk, ter hoogte van de draaibrug. Daar, met het zicht op het water richting Piushaven, ontstond een onverwacht romantische plek. Dat komt door de Iranese vluchteling Vittorio (?) Desikan. Hij plaatste er enkele jaren geleden zijn kleine horeca-aanhanger met zijklep. Hij noemt het wagentje een ‘buitenhuiskamer’. Vittorio verkoopt er Perzische koffie, thee en ijs met cake. De gemeente betegelde de ‘pleisterplaats’ (Karavansara) en plaatste betonnen banken. Desikan legt er Perzische kleden over en bouwt de plek dagelijks uit. Oude meuk, maar mooi gepresenteerd. Inmiddels staat Vittorio ook bekend om zijn verhalen en gedichten waarmee hij de reputatie van zijn geboorteland eer aandoet. Karavansara werd een hit.
Het ijs is heerlijk. Het doet denken aan yoghurt-kersen, maar voller van smaak en textuur. En vooral: wat gember, iets van saffraan en nog wat. ‘Wat’ blijft echter een keukengeheim.
-26 juli-
Van Brunschot

In de rij van agent, brandweerman of copiloot paste niet een man in stofjas met een potlood achter het rechteroor. Maar toch. Ooit wilde ik zoiets.
Op woensdag bezorg ik 9 Veldhovenaren maaltijden. Soms warm, meestal koelvers. Het bezorgen zelf neemt drie-vier minuten in beslag. In die tijd ben je bij de meesten het enige gesprek van de dag. Je trekt de stembanden uit de kreuk, en soms verschijnt een glimlach uit een vergeten hoek. Dat lukt het beste aan de hand van het bestelformulier. Je wijst op nieuwe gerechten, ziet toe op een gevarieerde keuze. Je houdt afstand, al raak je na enige tijd toch wat vertrouwd met vaste klanten.
Van Brunschot was een kruidenier, maar vooral een bezorger. Wekelijks haalde hij de boodschappenboekjes op. Al snel kende hij de voorkeuren van de klant en controleerde de bestelling. Tegen het weekend werd die thuisbezorgd, vaak met telefonische nabestellingen.Uiteindelijk heb ik dus de baan van m’n dromen. Onderweg rijden allerhande collega bezorgers rond zoals AH en Jumbo. Picknick steelt de show. Met afstand op 1 staat nog steeds de stationcar van Van Brunschot. Zo’n bestelauto was Not done buiten de lokale middenstand, maar ik had mijn keuze al gemaakt.
-18 juli-
Hohe Messe

Hoog tijd voor een concert. De Hohe Messe hadden we nog niet gehoord. Uitvoerenden waren Het Koor en Orkest van Collegium Vocale uit Gent. Die kennen we van hun loepzuiver geluid, dus op naar het Concertgebouw.
Hoewel ik mij geen ‘boertje van buten’ voel, mag ik me graag kleden voor de gelegenheid. Tijdens een matinee is dat casual sjiek. In de zaal vielen de enorme verschillen in kledingstijl op. Enerzijds jonge dames in donkerblauwe jurken, heren in behoorlijk deftige pakken. Overdressed voor de tijd van de dag. Anderzijds sportbroeken, zware kousen. Jacks getuigden van een natte zomer. De omroeper verklaarde de oorzaak van de verschillen: het concert was georganiseerd voor leden van “Vrienden van de Fiets” en leden van het VvAA, vrienden van de automobiel.
Richting Centraal Station, ter hoogte van de draai in de Leidestraat, dacht ik aan Harry Mulisch. Ik zag hem er lopen, zo’n vijftig jaar geleden, en vroeg mij af of ik dit nationale voorbeeld van intellect en goede smaak een klein beetje op zijn plaats zou kunnen zetten. Met lichtbrabantse tongval vroeg ik hem enigszins gehaast: “Bent u hier ook een beetje bekend?” Hij was iets verbouwereerd, maar wees vriendelijk de weg naar het Americain.
-1 juli-